Interview mit der niederländischen Wochenzeitung "Elsevier" anlässlich des Staatsbesuchs von Königin Beatrix der Niederlande

Schwerpunktthema: Rede

11. April 2011

Bundespräsident Christian Wulff im Interview

Duitsland was vorig jaar voor de tweede maal het populairste vakantieland voor de Nederlanders. Hoe hebben de Duitsers dat klaargespeeld?

Het WK voetbal 2006 heeft daar beslist een grote rol in gespeeld, omdat Duitsland zich toen vrolijker en kosmopolitischer liet zien dan velen ooit hadden verwacht. Sindsdien bezoeken steeds meer mensen Duitsland, vooral uit Nederland. Veel van hen hebben vorig jaar ook de Culturele Hoofdstad van Europa, de Ruhr 2010, bezocht. Tot nu toe waren het westen van Duitsland en Keulen, maar ook Londen en Parijs, de richtingen waarin veel Nederlanders het liefste reisden. Met de uitbreiding van Europa naar het oosten is er nog een bestemming bijgekomen: Berlijn. Onze hoofdstad geldt als hip en cool, de bezoekers waarderen het culturele aanbod, de veelzijdigheid en de goedkope overnachtings- en winkelmogelijkheden. Dat allemaal bij elkaar geeft een beeld van een modern, tolerant en kosmopolitisch Duitsland.

Welke band heeft u persoonlijk met Nederland?

Ik kom vlak uit de grensregio, uit Osnabrück. Als kind ging ik met mijn ouders vaak naar de markt in Enschede en naar Haarlem, onze partnerstad. Ik heb de EUREGIO zien komen, de Eems Dollard Regio en later als minister-president de Nieuwe Hanze Interregio van de provincies Groningen, Drenthe, Friesland en Overijssel met Nedersaksen en Bremen. Nederland - dat is voor mij een land met prachtige steden, veel cultuur en uitstekende musea, ik ben helemaal weg van de Hollandse Meesters. En wat al op jonge leeftijd indruk op me heeft gemaakt, is de tolerantie tegenover mensen met een andere huidskleur, taal of cultuur. Voordat ik mijn officiële kennismakingsbezoek als Bondspresident in Den Haag had gebracht, was ik vorig jaar met mijn dochter voor een korte vakantie in Scheveningen, Amsterdam en Den Haag; daar heb ik ook het Mauritshuis bezocht, dat een van mijn lievelingsmusea is. Er zijn dus veel redenen om naar Nederland te komen. Wat mij daarbij persoonlijk altijd weer treft, is het feit dat de Nederlanders ons een nieuwe kans hebben gegeven na de verschrikkelijke ervaringen in de Tweede Wereldoorlog en dat ze ons heel open en heel vriendelijk bejegenen.

U heeft als president van de Bondsrepubliek Duitsland al snel Nederland bezocht. Waarom?

Vooral nauwe en vriendschappelijke relaties moet je onderhouden. Dat vond ik al belangrijk toen ik minister-president van Nedersaksen was. Bovendien was ik altijd onder de indruk van de dynamiek van de Nederlanders en de innovatiekracht van het bedrijfsleven. Ook heb ik een speciale band met de landen die mede de EU hebben opgericht. Nederland en Duitsland hebben op dit punt een speciale verantwoordelijkheid. Ik vind het uitermate belangrijk dat niet alleen de grote landen proberen onderling afspraken te maken, maar dat alle landen onafhankelijk van hun omvang een goede relatie met elkaar onderhouden. Daarom heb ik ook Luxemburg en België bezocht. Europa - dat zijn voor mij de kleine, middelgrote en grote landen – die allemaal samen.

Er zijn critici die zeggen dat de band tussen Duitsland en Nederland te goed is en dat men daarom niet meer veel moeite voor elkaar doet, zoals bij een oud echtpaar. Investeren de Nederlanders nog genoeg in de betrekkingen met Duitsland?

Dat kan ik met een volmondig ja beantwoorden. Voor het overige kan ook een oud echtpaar nog vurig en innig van elkaar houden. Ik ervaar een zeer actieve vriendschap - aan beide kanten - op politiek en economisch gebied. Duitsland en Nederland hebben meer met elkaar dan een gemeenschappelijke grens; namelijk een uitstekende nabuurschap en vriendschap. Wij zijn, zoals gezegd, allebei medeoprichters van de Europese Unie en partners in de VN en de NAVO. Onze landen zijn economisch zeer nauw met elkaar verbonden. We delen dezelfde op stabiliteit gerichte opvattingen. De beide regeringen werken nauw samen. Bij EU-kwesties trekken Nederland en Duitsland vaak één lijn. En juist in het grensgebied bestaat een levendige samenleving zoals waarschijnlijk nergens anders in Europa. De grensoverschrijdende EUREGIO's zijn een uniek middel om onze economie en de mensen steeds dichter bij elkaar te brengen.

De haven van Rotterdam is bijvoorbeeld voor de Duitse economie van heel groot belang. Ongeveer een kwart van de goederen die daar worden omgeslagen is Duitse im- en export. Anderzijds is de luchthaven Münster-Osnabrück weer voor delen van Nederland belangrijk. De grensoverschrijdende samenwerking wordt nog meer geïntensiveerd. Nederland heeft twee jaar geleden een nieuw initiatief genomen, in het kader waarvan we o.a. reeds een informatieve website voor grenswerkers hebben opgezet. Steeds meer Nederlanders gaan naar het Eemsland. We doen ons best voor het vak Nederlands op Duitse scholen en het vak Duits op Nederlandse scholen. Alles bij elkaar zijn het dus zeer levendige betrekkingen. Ook daarom bestaat er voor het staatsbezoek van koningin Beatrix aan Duitsland enorm veel belangstelling. De politieke en economische top van Duitsland zal bij het staatsbanket aanwezig zijn. Mijn vrouw en ik zullen net als veel van mijn landgenoten koningin Beatrix, kroonprins Willem-Alexander en kroonprinses Máxima een warme ontvangst bereiden. Sinds mijn ambtsaanvaarding hebben we elkaar tweemaal in Nederland ontmoet, de koninklijke familie heeft ons met grote hartelijkheid ontvangen. We zien het als een groots gebaar dat we zijn uitgenodigd voor een bezoek aan de Keukenhof in Lisse - die mijn vrouw zelfs officieel mocht openen - en dat daar dit jaar als thema is gekozen voor „Duitsland, het Land van Dichters en Denkers“. Dat zijn allemaal gebaren waarvoor Duitsland alleen maar dankbaar kan zijn.

Kan het staatsbezoek van Koningin Beatrix- met zulke goede betrekkingen - eigenlijk nog wel nieuwe impulsen geven?

Bezoeken op hoog niveau zijn altijd een goede gelegenheid om niet alleen de stand van de relaties te tonen, maar deze ook nog verder te verbeteren. De koningin wordt vergezeld door een delegatie van de top van het bedrijfsleven, die ontmoetingen zal hebben met toonaangevende Duitse ondernemingen. De koningin stelt zich ook op de hoogte van de situatie in Oost-Duitsland, ze wil in gesprek gaan met Duitse jongeren die in 1990 - het jaar van de eenwording - zijn geboren, bezoekt een Duits-Nederlandse conferentie en bekijkt de samenwerking in het grensgebied in de praktijk. Ik verheug me erop, haar op enkele van haar afspraken te mogen vergezellen. U ziet, het is een inhoudelijk rijk en op de toekomst gericht programma, waarvan beslist nieuwe impulsen zullen uitgaan.

Een ander onderwerp: Het Sarrazin-debat in Duitsland hebben veel mensen in Nederland met vrees voor nieuw rechtspopulisme in Duitsland gevolgd. Heeft het debat het imago van Duitsland veranderd?

Het verheugt me zeer dat pogingen van extreem rechts om bij de laatste deelstaatverkiezingen zitting in de parlementen te nemen, zijn mislukt. En ik vind dat in Duitsland als geheel met verantwoordelijkheidsbesef wordt omgegaan met de vragen die zich voordoen als gevolg van immigratie en integratie, met name uit landen met een islamitische traditie. Historisch is ons land westers en heeft het een christelijk-joodse traditie, maar nu hebben we vier miljoen islamitische landgenoten en die horen bij ons land. Dientengevolge hoort ook hun godsdienst, de islam, inmiddels bij ons land. En ik heb in het nationale parlement in Turkije niet veel later gezegd, dat het christendom altijd al bij Turkije heeft gehoord. We moeten het samen leven van mensen met een verschillende afkomst, cultuur, taal en religie verstevigen. Dat bevordert tolerantie en openheid in onze samenleving, maar als reactie daarop eist dat ook van moslims de bereidheid onze waarden en orde te aanvaarden en ook te verdedigen. In die context propageer ik een verlichte islam, waarin de scheiding tussen Kerk en Staat wordt erkend en islamitisch fundamentalisme uiteraard consequent wordt bestreden. Nederland heeft dat debat, wij hebben dat debat – en ik zeg u dat het moet worden gevoerd. Ik zie geen andere mogelijkheid voor een vreedzame samenleving, we moeten naast elkaar levende maatschappijen voorkomen en daarvoor is het belangrijk dat we op elkaar toegaan.

U heeft in uw toespraak op de Dag van de Duitse Eenheid in het najaar van vorig jaar gezegd dat de islam inmiddels ook bij Duitsland hoort. Deze zin heeft ook in Nederland indruk gemaakt. Heeft de discussie over uw uitspraak u verrast?

Ik verwachtte hierover inderdaad een debat. Ik wilde een duidelijk signaal afgeven voor openheid, voor bereidheid om samen te leven en voor belangstelling voor elkaar. Het was een bewust teken aan onze islamitische medeburgers dat ze hier gewenst en geaccepteerd zijn en dat ze gelijke rechten hebben, omdat godsdienst geen criterium kan zijn. Wij hebben godsdienstvrijheid. Moslims moeten niet het gevoel hebben dat ze worden buitengesloten en daarom heb ik duidelijk gemaakt dat ik ook hún president ben. Dat heeft bij hen een zeer positief en bemoedigend effect gehad en dat vind ik heel belangrijk.

Laten we het nog eens over een ander onderwerp hebben dat Duitsers en Nederlanders ook met elkaar verbindt: de euro en de financiële crisis. In beide landen staan de burgers na de crisis in Griekenland nog sceptischer tegenover Europa. Hoe moet het vertrouwen worden hersteld?

We zitten in Europa in hetzelfde schuitje en moeten samen de verantwoordelijkheid dragen. We hebben ook een verantwoordelijkheid voor de gemeenschappelijke munt, de euro. Natuurlijk moet de goedkeuring voor Europa steeds opnieuw worden bevochten. Een Europa van 27 landen is natuurlijk onoverzichtelijker dan de EEG bij de oprichting. Maar het is een bewijs van intelligent beleid als men de mensen enthousiast kan maken voor Europa. We worden immers alleen maar in de wereld gehoord als we met één Europese stem spreken. Steeds meer belangrijke kwesties kunnen slechts wereldwijd worden opgelost: de mondiale financiële orde, de bestrijding van de klimaatverandering, de bestrijding van het terrorisme, het bewaren van vrede en vrijheid. Alles is wereldwijd met elkaar vervlochten. Landen als Brazilië, India, Indonesië en China worden door hun economische dynamiek steeds belangrijker. Als we ons in zo'n veranderde wereld prettig willen voelen, moeten we er nu aan werken dat Europa met één stem spreekt. En daarom ben ik een pro-Europeaan, daarom was ik aan het begin van mijn ambtstermijn allereerst in het Europees Parlement in Straatsburg en daarna bij de instituten van de EU in Brussel. Ik span me er erg voor in dat het enthousiasme voor Europa groeit - juist ook bij jonge mensen, die de oorsprong van Europa niet meer kennen, die niet meer zo precies weten dat Europa in het begin werd gecreëerd om de honderden jaren van oorlogen, van douanebarrières, van grenzen, van nationalisme en van renationalisering te overwinnen. Onze toekomst ligt in een verenigd, vrij en democratisch Europa. Daarom moeten we ons daarvoor blijven inzetten, dat gaat namelijk allemaal niet vanzelf. Ik zie een groot gevaar in het feit dat alles wat goed gaat, door de nationale regeringen aan henzelf wordt toegeschreven en alles wat slecht gaat, Europa in de schoenen wordt geschoven. Daarom hebben we ook politici nodig die zeggen dat we dat aan Europa te danken hebben en voor de zaken die slecht gaan hebben we wellicht nationaal ons huiswerk niet goed gemaakt. De eurocrisis is eigenlijk een schuldencrisis. De oorzaak is te vinden in het feit dat sommige landen niet energiek genoeg structuurhervormingen hebben aangepakt en dat de bankencrisis enorme effecten op de landelijke begrotingen had.

Duitsland speelt al door zijn grootte een belangrijke rol bij de oplossing van de financiële crisis. De kleinere landen beklagen zich daarbij over een „dictaat“ van de Duitse bondskanselier. Hoe ziet u dat?

Aan de euro ligt een stabiliteitsbelofte van alle lidstaten ten grondslag. Alle nationale regeringen hebben verklaard dat ze de criteria van Maastricht in acht zullen nemen, daarom moet ook iedereen zich daaraan houden. Ik vind het belangrijk erop te wijzen dat Duitsland niet het land is dat het meest profiteert van de invoering van de euro. Dat waren vooral landen die vroeger een hoge rente op leningen moesten betalen. Ze hebben door de euro een lager renteniveau voor hun kredieten verkregen. Niet iedereen heeft die speelruimte in voldoende mate benut om te investeren in onderzoek, in de toekomst of in infrastructuur, maar ze hebben dat voordeel geconsumeerd en af en toe hebben ze ook boven hun stand geleefd. Dat heeft nu tot moeilijke aanpassingsprocessen geleid. En daarom wil ik erop wijzen: net zoals je de brenger van een slechte boodschap niet de schuld van die slechte boodschap kan geven, mag je de landen die nu letten op stabiliteit daarvoor niet verantwoordelijk stellen. Het is een belofte vanaf het begin. En ik zie op dit punt een grote overeenstemming tussen onze beide regeringen. Voor Duitsland is Nederland een echte partner voor stabiliteit en voor groei-, wetenschaps- en onderzoeksbeleid.