Bondspresident Christian Wulff, bij het diner ter gelegenheid van het Staatsbezoek van Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden

Schwerpunktthema: Rede

Schloss Bellevue, , 12. April 2011

Bundespräsident Christian Wulff beim Staatsbankett

Änderungen vorbehalten. Es gilt das gesprochene Wort.

Het is mij en mijn echtgenote een buitengewone eer en een persoonlijk genoegen, U, Majesteit, en het kroonprinselijk paar in Slot Bellevue te mogen verwelkomen. Uw Staatsbezoek staat in het teken van de nauwe vriendschap die onze volken verbindt.

Al meer dan een halve eeuw is Nederland voor ons een heel belangrijke partner in de Europese Unie. Samen hebben we gewerkt voor de Europese eenwording. Wij zijn goede buren, zelfs vrienden geworden.

U, Majesteit, toont ons deze hartelijke verbondenheid. U was de eerste staatsgast in het verenigde Duitsland. Later opende U in het historische hart van Berlijn het nieuwe ambassadegebouw van Rem Koolhaas. Vorig jaar november hebt U mij in Den Haag een geweldige ontvangst bereid. Met respect zie ik de gestes van Uw vriendschap en de betrokkenheid die U ons land toedraagt.

De Nederlandse invloeden zijn in het gebied van het vroegere Brandenburg-Pruisen duidelijk te zien. Door het huwelijk van de Grote Keurvorst met Prinses Louise Henriette van Oranje-Nassau ontwikkelde zich al vroeg een uitwisseling. Of het nu gaat om de stad Oranienburg, de Hollandse Wijk in Potsdam van Jan Bouman of Fläming, bouwwerken, kunstwerken en ontwateringssystemen getuigen van de bereidwilligheid waarmee stijl en kunde van de Nederlanders door de staat Brandenburg-Pruisen werden opgepakt. Ook Slot Bellevue heeft van de Nederlandse bouwkunst geprofiteerd: het is gebouwd door Michael Philipp Boumann, de zoon van Jan Bouman. De bewondering voor de Nederlandse burgerzin, ondernemersgeest en religieuze tolerantie heeft haar stempel op een heel tijdperk gedrukt.

Desondanks heeft het nationaalsocialistische Duitsland ook het volk van het neutrale Nederland, de „vuurtoren in donkere tijden“, niet ontzien. De ellende die vele Nederlanders tijdens de Duitse bezetting hebben meegemaakt en de talrijke verwoestingen vormen een ingrijpende gebeurtenis in onze gemeenschappelijke geschiedenis.

In die tijd van verschrikkingen schreef Anne Frank op haar onderduikadres aan de Prinsengracht in Amsterdam in haar dagboek: „Het is een groot wonder dat ik niet al m'n verwachtingen op heb gegeven, want ze lijken absurd en onuitvoerbaar. Toch houd ik ze vast, ondanks alles, omdat ik nog steeds aan de innerlijke goedheid van de mens geloof.“

Door deze woorden worden ook nu nog talrijke – juist jonge – mensen getroffen.

Helemaal in die geest was Nederland na de oorlog genegen samen met ons Europa op te bouwen. Voor deze bereidheid tot verzoening – ondanks de verschrikkingen – zijn wij dankbaar.

Gedurende de tientallen jaren van samenwerking, eerst in de Europese Gemeenschap, daarna in de Europese Unie, zagen Duitsers en Nederlanders het als hun plicht te werken aan de eenheid van Europa en de uitdagingen ook samen als Europeanen aan te gaan. Als gelijkgezinden kunnen onze landen eraan bijdragen dat Europa vaker met één stem spreekt. Alleen dan kunnen we voldoen aan het recht op participatie, wanneer de invloed van ons continent op andere landen en continenten verhoudingsgewijs minder wordt. Steeds meer uitdagingen kunnen alleen internationaal worden opgelost: vrede, terreurbestrijding, klimaatbescherming, energie, financiële markt, monetaire aangelegenheden, wereldhandel.

Binnen Europa moeten we vastbesloten reageren op het feit dat er verhoudingsgewijs minder jonge mensen dan vroeger onder ons zijn. Onze samenleving is verscheidener geworden. Dat betekent dat we ons actiever moeten inzetten voor de verbondenheid ervan – tussen de oorspronkelijke bevolking en migranten, oud en jong, kinderrijk en kinderloos.

Europa was in centrale momenten van de geschiedenis afhankelijk van de politieke wil van zijn leiders. Met die wil moeten nu de gevolgen van de financiële en economische crisis met elkaar worden opgelost. De bijeenkomst van de Europese Raad eind maart was daartoe een belangrijke stap.

Ook wereldwijd houden we ons bezig met de gevolgen van de crisis. De vrije kapitaalmarkten hebben als aanvulling een goed functionerend mondiaal regelgevingskader nodig. Alleen duidelijke regels en eerlijke concurrentievoorwaarden kunnen volgende crises in deze dimensie voorkomen – crises die de acceptatie van ons economisch stelsel zouden ondermijnen.

Democratie en mensenrechten zijn onze gemeenschappelijke Europese waarden. Maar hun geldigheid reikt verder; ze is zelfs universeel. De roep in talrijke landen om vrijheid, om participatie in de politiek en om welvaart, die in deze maanden krachtig klinkt, is daarvan een bewijs.

Onze landen zijn van hun verantwoordelijkheid bewuste partners in de wereld met een groot verantwoordelijkheidsbesef. Het Duits-Nederlandse korps en de gemeenschappelijke vredesmissies getuigen van de goede samenwerking op het gebied van de veiligheidspolitiek. Dat geldt ook voor de bestrijding van de piraterij in de regio van de Hoorn van Afrika: door hun moedige optreden slaagde de Nederlandse Marine erin een jaar geleden een Duits containerschip en de bemanning daarvan te bevrijden. Ook daarvoor mijn hartelijke dank.

Nederland en Duitsland leven van goed functionerende wereldmarkten. Onze nationale economieën zijn in hoge mate complementair en zo nauw met elkaar verweven als slechts weinige ter wereld. Van bijzonder belang voor de Duitse export is de haven van Rotterdam. We juichen daarom projecten toe als het verbeterde contact met de haven in Duisburg; die helpen om de regio's aan beide zijden van de grens nog beter te ontsluiten.

We hebben de taak om mede vorm te geven aan een wereld die razendsnel verandert, waarin de natuurlijke hulpbronnen schaars worden en we toch moeten slagen in een zekere duurzame energievoorziening. Duitsers en Nederlanders hebben vaak bewezen dat ze met technische en sociale vernieuwingen antwoorden kunnen leveren op grote problemen van de mensheid. De antwoorden van morgen zullen betrekking hebben op een blijvende verzoening tussen onze samenlevingen en het milieu.

De basis van de Duits-Nederlandse betrekkingen is een goed gesprek tussen buren. Het verheugt mij dat de burgers van onze landen zulke veelvuldige contacten met elkaar onderhouden.

Met veel genoegen heb ik mijn vrouw enkele weken geleden naar de opening van de Keukenhof in Lisse vergezeld. De indrukwekkende Brandenburger Tor van bijna 100.000 bloembollen zal nog lang in onze herinnering blijven. Dit kunstwerk zal bij duizenden bezoekers uit mijn land de verbondenheid van onze beide landen kleurrijk onder het oog brengen.

Onze regionale samenwerking en onze goede samenwerking als buurlanden zijn exemplarisch. Ik merk dat niet in de laatste plaats bij bezoeken in mijn geboorteland Nedersaksen. De vijf Euregio's langs de Nederlands-Duitse grens hebben een dicht netwerk van banden tussen gemeenten, burgers en bedrijven gecreëerd. De Euregio in Gronau was zelfs de eerste in zijn soort in Europa. De sleutel voor het succes van de Euregio's is het Verdrag van Anholt, dat twintig jaar geleden werd ondertekend.

Wij Duitsers ervaren de Nederlanders als internationaal ingesteld en bereid tot uitwisseling. Ze waren al vroeg betrokken bij de globalisering en zijn een goed voorbeeld van hoe succesvol globalisering en eigen cultuur kunnen samengaan en tot groot voordeel kunnen strekken.

Ik ben dankbaar dat Nederland de uitwisseling met Duitsland in cultuur en opleiding zozeer stiumuleert. Belangrijke impulsen voor de uitwisseling van onze civiele samenlevingen worden ook gegeven door de Nederlands-Duitse Conferentie. Wij waren bijzonder blij met de kunstenaars uit Nederland, die met ruim 300 activiteiten een bijdrage leverden aan het succes van Ruhr 2010 als culturele hoofdstad van Europa. Zij behoorden tot de glanspunten en waren in het Ruhrgebied gast en gastheer tegelijk.

We kunnen samen trots zijn op de hoge kwaliteit van de Duits-Nederlandse betrekkingen. En die hoge kwaliteit, Majesteit, is ook en vooral aan uw persoonlijk engagement te danken.

Ik verzoek u, dames en heren, het glas te heffen en een toost uit te brengen: op de gezondheid van Hare Majesteit en het kroonprinselijk paar, op het welzijn van het Nederlandse volk en op de vriendschap tussen ons als nauw verbonden buren Duitsland en Nederland.